360° perspectief
Hoe komen mensen na een celstraf weer goed in de maatschappij terecht?
Na detentie is het voor veel mensen moeilijk om het leven buiten de muren weer op te pakken. Welke problemen ervaren zij en hoe kan worden voorkomen dat ze opnieuw met justitie in aanraking komen? Interne onderzoekers van het WODC doen sinds 2010 om de twee jaar onderzoek naar de basisvoorwaarden die bijdragen aan een betere re-integratie. Via de Monitor Nazorg. In 2024 verscheen bovendien het – extern uitgevoerde - rapport Van Bajes naar Buiten. In deze rubriek gaan we in op de inhoud én de impact van deze onderzoeken.

Waarom is het belangrijk dat dit soort onderzoeken wordt gedaan en wie hebben daar baat bij? We belichten het vanuit verschillende perspectieven. Aan het woord zijn: WODC-onderzoeker Maria Berghuis, vestigingsdirecteur Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwersluis Francesca Salamone en Jule Baylé, Landelijk coördinator Reclasseren in de PI. Met een nawoord van Bureau Nazorg van gemeente Den Haag.
Hoe draagt wetenschappelijk onderzoek bij aan een betere re-integratie?
Maria: ‘We weten dat re-integreren beter gaat als mensen die uit detentie komen een aantal basiszaken op orde hebben: bezit van een identiteitsbewijs, werk en inkomen, onderdak, inzicht in schulden en passende zorg. In ons onderzoek kijken we in hoeverre dat lukt in de praktijk en welke factoren daaraan wel of niet bijdragen.'
'Een belangrijke uitkomst uit onze monitor is dat problemen met deze basisvoorwaarden door detentie juist kunnen ontstaan of verergeren. Zelfs bij straffen van een paar weken kunnen mensen hun baan en huis kwijtraken. Zorg ervoor dat mensen niet slechter uit detentie komen, is ons advies. Stabiliteit is belangrijk. Wij adviseren bovendien om korte detentiestraffen terug te dringen en te vervangen door taakstraffen of geldboetes.’
Maria Berghuis: ‘Zelfs bij straffen van een paar weken kunnen mensen baan en huis kwijtraken’
Francesca: ‘Voor ons zijn de onderzoeken van het WODC vooral een feest van herkenning. De uitkomsten en aanbevelingen onderbouwen bovendien waarvoor wij staan in PI Nieuwersluis. Het recente onderzoek geeft bijvoorbeeld aan dat het niet werkt om personen in detentie te ‘degraderen’. Ze mogen dan als straf, omdat ze regels hebben overtreden, niet deelnemen aan het re-integratieprogramma. Die maatregel staat zo in het Bestuurlijk Akkoord Kansen bieden voor re-integratie (daarin hebben justitiële instellingen, reclassering en gemeenten in 2021 afspraken vastgelegd, red.). Nu ook uit onderzoek blijkt dat deze maatregel niet effectief is kunnen wij die werkwijze aankaarten en vragen om aanpassing in het Bestuurlijke Akkoord. Want deze groep heeft juíst extra hulp nodig. Dat zien wij in de praktijk en het onderzoek bevestigt dat.’
Jule: ‘De WODC-onderzoeken onderschrijven het belang van samenwerken in het werkveld. Dat doen wij vanuit de reclassering samen met de Dienst Justitiële Instellingen (DJI) sinds enkele jaren onder de naam Samen Starten. In iedere PI werken nu mensen van de reclassering om gezamenlijk met de casemanager van DJI informatie en kennis uit te wisselen, zodat we een completer re-integratie-plan kunnen maken. Waar mogelijk zoeken we de ook de samenwerking met gemeenten. Dit komt ook voort uit het Bestuurlijk Akkoord.’
Jaarlijks stromen in Nederland ongeveer 23.000 personen in en uit detentie. Een jaar na vrijlating heeft:
- 81% geen dagbesteding
- 26% geen inkomsten
- 32% geen onderdak
- 61% problematische schulden
Bron: cijfers over cohort 2019, Monitor Nazorg (Berghuis et al., 2024)
Wat maakt re-integratie zo moeilijk?
Maria: ‘De problemen zijn complex. We kunnen ook niet alles kwantitatief onderzoeken, omdat er niet altijd beschikbare data over zijn voor grote groepen. Bijvoorbeeld over het sociale netwerk. Wat bij deze monitor wél lukte is de schuldenproblematiek bij (ex)gedetineerde personen in kaart brengen. Door verbeterde cijfers van het CBS konden wij dat nu onderzoeken. Een groot deel van hen heeft problematische schulden. Uit de koppeling van gegevens blijkt bovendien dat dit de kans op recidive vergroot.’
Jule: ‘Bij het werk dat wij doen moet je blij zijn met kleine stapjes. Omdat je cliënt op tijd komt bijvoorbeeld. Bedenk dat veel mensen die in de cel belanden psychische problemen hebben, verslaafd zijn of leven met een verstandelijke beperking. Wat voor ons logisch lijkt, een afspraak in je agenda zetten en nakomen, wordt al een stuk moeilijker als je op straat leeft. We proberen onze cliënten aan werk te helpen, maar als je geen Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) krijgt, is dat moeilijk. Als het je lukt om een vertrouwensband op te bouwen, grip hebt gekregen, is het ontzettend jammer als iemand dan opnieuw de cel ingaat. Dan heb je eindelijk iemand in een schuldhulpverleningstraject gekregen, en dan stopt het weer.’
Jule Baylé: ‘Bij het werk dat wij doen moet je blij zijn met kleine stapjes’
Francesca: ‘De PI’s zijn de kartrekker van de re-integratie, de personen zitten ten slotte bij ons. Dat doen we samen met reclassering en gemeenten. Je moet daarbij wel bedenken dat we ook te maken hebben met gemeenten waar misschien maar één persoon per jaar terugkomt. We hebben goede programma’s - zoals opleidingen om in de horeca te gaan werken – maar dat is niet altijd voldoende.’
De onderzoeken
Voor Monitor Nazorg gebruiken de onderzoekers grote databestanden van met name het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS), Dienst Justitiële Instellingen (DJI) en de Onderzoek- en Beleidsdatabase Justitiële Documentatie (OBJD). Via slimme onderzoeksvragen worden die aan elkaar gekoppeld om relevante gegevens te genereren.
Voor het onderzoek Van Bajes van Buiten spraken de onderzoekers 100 (ex)gedetineerde personen. Zij werden langere tijd gevolgd. Naast gegevensonderzoek, waren er ook drie focusgroepen met re-integratieprofessionals en een expertmeeting. Dit onderzoek is in opdracht van het WODC uitgevoerd door Jennifer Doekhie (lees ook haar blog), Rosa Koenraadt en Anouk den Besten van Universiteit Leiden, met medewerking van Quita Klein Gunnewiek.
Op het symposium over deze onderzoeken dat het WODC organiseerde in november, kwamen jullie allemaal bij elkaar. Hoe was dat?
Francesca: ‘Het was goed elkaar daar te treffen. We hebben elkaar nodig om verder te komen. Maria: ‘Het kwalitatieve onderzoek Van Bajes naar Buiten was een perfecte aanvulling op de Monitor Nazorg waaraan ik werk. De interviews met (ex)gedetineerde personen en mensen uit de praktijk geven de verhalen bij ons kwantitatief onderzoek. Het is een mooie optelsom en dat werd zichtbaar op het symposium. Ook hoe complex deze materie is.’
Jule: ‘Ik vond het vooral fijn om te zien dat er niet alleen mensen van beleid waren, maar ook mensen van de uitvoering. We staan er niet altijd bij stil hoe belangrijk het is om die verbinding te maken.’
Francesca Salamone: ‘We hebben elkaar nodig om verder te komen’
Bureau Nazorg gemeente Den Haag
Als grote stad heeft Den Haag te maken met relatief veel inwoners die in de cel belanden. Jaarlijks gaat het om 1.500 mensen. Bureau Nazorg wil voor deze groep en de ketenpartners hét aanspreekspunt zijn voor re-integratie: één loket. Er werken 10 case-managers en 4 re-integratie-officieren (RIO’s). Daarvan zijn er 30 in het hele land.
De RIO’s voegen veel toe, aldus Bureau Nazorg. Zij helpen de mensen met complexe problemen die al veel met hulpverlening in aanraking zijn geweest. Het gaat daarbij vooral om vertrouwen opbouwen. Vertrouwen dat veel gedetineerde personen niet hebben, wat ook blijkt uit het WODC-onderzoek. De RIO is een vast aanspreekpunt en neemt de cliënten soms letterlijk bij de hand om zaken te regelen. Hoewel door de invoering van het Bestuurlijk Akkoord en het aanstellen van de RIO’s al veel beter gaat, kan de samenwerking tussen de ketenpartners volgens Bureau Nazorg nog veel beter. ‘We zouden veel beter van elkaar moeten weten wie we wanneer, waarvoor kunnen bellen.’
Bureau Nazorg nam zitting in de begeleidingscommissie van de Monitor Nazorg. Deze commissie bestaat uit vertegenwoordigers uit het werkveld en onderzoekers. Bij hen toetst het WODC welke onderzoekvragen van belang zijn. De vraag over de schuldenproblematiek kwam bijvoorbeeld onder meer van Bureau Nazorg. ‘Het is een rol die wij graag vervulden en we willen dit ook graag blijven doen.’
