
De nobele kunst van het wij-zij-denken
Waarde confrère,
Vorige week had ik het ‘genoegen’ uw voordracht bij te wonen over de recente ontwikkelingen van het aanbesteden. U begrijpt dat ik zelf graag een meer zinnige besteding van dit kostbare uur had gekozen, maar mijn goede vriendin, de barones Angelique Brutel de la Rivière au Rochebond was vastbesloten om te beluisteren wat u te zeggen had.
Het doet me genoegen u te melden dat wij beiden van mening waren dat uw opmerkingen de grenzen van de onbenulligheid in een nieuw, voorheen onbereikbaar, perspectief plaatsten.
Het was mij uit uw publicaties al volstrekt duidelijk dat u met alle modernistische aanbestedingsgrillen meebeweegt, maar wat u op deze middag te berde bracht, slaat echt alles. Neem nu uw pleidooi om een begrip als ‘flexibiliteit’ als gunningscriterium op te nemen. U bent me werkelijk een rakker. Ongetwijfeld is de vaststelling van de Commissie van Aanbestedingsexperts (CvAE) in advies 270 u niet bekend. In die vaststelling moet een vaag gunningscriterium als ‘flexibiliteit’ aanwijzingen geven over de beoordeling ervan.
“Een vaag gunningscriterium als ‘flexibiliteit’ moet aanwijzingen geven over de beoordeling ervan”
Uw onbekendheid daarmee verrast mij totaal niet. Maar het voorbeeld dat u in uw bijdrage gaf, was dermate onbenullig dat mij nu weer de tranen in de ogen schieten. U stelde dat men bij een aanbesteding door middel van een casus de flexibiliteit kan toetsen. U gaf als voorbeeld dat een schoonmaakploeg bij een opdracht te maken krijgt met een gesloten hek. Wat te doen?
Advies 270 van de Commissie van Aanbestedingsexperts:
Bij het gunningscriterium “Flexibiliteit” heeft beklaagde in de Aanbestedingsleidraad als voorbeeld genoemd de telefonische bereikbaarheid om in geval van calamiteiten oplossingen te bespreken en aan te pakken, de mogelijkheid van opening buiten de gestelde openingstijden en daar in een aanvulling op de Nota van Inlichtingen aan toegevoegd dat het ook kan gaan om (on)verwachte gebeurtenissen. Naar het oordeel van de Commissie zijn die aanwijzingen te summier. Beklaagde had dat euvel kunnen verhelpen door in haar beoordelingssysteem enige aanwijzing te geven hoe zij dat zou gaan beoordelen.
Mag ik u wat vragen, gelooft u nu echt dat uit het antwoord iets op te maken is over de toekomstige flexibiliteit van de inschrijver? U bent gek, mijnheer. Het enige wat er gebeurt als het hek dicht is, is dat er gebeld wordt met iemand die de sleutel heeft. Of krijgt de inschrijver, die beweert dat hij in iedere schoonmaakploeg een genderqueer wah-jongere heeft, die met een energiezuinige thermische lans het slot kan forceren, extra punten van u?
“Accepteer dat je niet alles kunt voorspellen. Hoe een bedrijf gaat samenwerken is hiervan een mooi voorbeeld”
Nu valt het bovenstaande nog op te vatten als eenvoudige en niet-kwaadaardige domheid, maar uw andere bewering om ‘samenwerking’ op te nemen als gunningscriterium is niet alleen dom, maar ook nog eens gevaarlijk. Mag ik u wijzen op de publicatie ‘Ruis’ van Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman? Waarschijnlijk gaat dat u ver boven de pet, maar Kahneman schetst met zeer veel voorbeelden gebaseerd op degelijk wetenschappelijk onderzoek, de kaders waarmee groepen mensen tot keuzes komen. Een van de belangrijkste principes daarbij is wat hij de ‘ontkenning van de onwetendheid’ noemt.
Wij willen ons laven aan de deskundigheid van experts. We zoeken de zekerheid van het geloven. Kahneman toont echter onomstotelijk aan dat je moet accepteren dat je nu eenmaal niet alles kunt voorspellen. De wijze waarop een bedrijf mogelijk gaat samenwerken is daar een prachtig voorbeeld van. Geen zinlozere bezigheid dan met 5 ‘experts’ de teksten beoordelen waarmee de inschrijvers ‘SMART aantonen’ (haha) hoe zij hun samenwerkings-DNA hebben vormgegeven. Wie even nadenkt zal onmiddellijk voelen dat dit volstrekt absurd is.
Onderling respect en begrip
Onderling respect en begrip is een van de pijlers van het programma Beter Aanbesteden. Maar al te vaak zien de inschrijvers en de aanbestedende diensten elkaar als de tegenpartij (het klassieke wij-zij-denken). Gelukkig zijn er steeds meer initiatieven die stimuleren om in elkaars huid te kruipen. De gemeente Tilburg heeft ooit een uitwisselingsproject gedaan, waarbij inkopers een tijdje meeliepen met de bidmanagers van verschillende bedrijven, en andersom. De resultaten waren verbazingwekkend. De inkopers leerden wat ze aanrichtten met slecht geformuleerde, ingewikkelde aanbestedingen. Bidmanagers kregen op hun beurt begrip voor bijvoorbeeld de politieke werkelijkheid die altijd een rol speelt bij overheidsinkoop. Een van de belangrijkste doelen van Beter aanbesteden is dan ook om dat onderlinge begrip te verbeteren.
Als je meer wilt weten over houding en gedrag bij aanbestedingen, zie de pagina Samenwerken.
“Wij-zij-denken is juist een prachtig beginpunt voor een goed uitgevoerde overheidsopdracht”
Het meeste stoor ik me echter aan uw slotbetoog over het wij-zij-denken. U doelt daarmee natuurlijk op de tegenstelling die er is tussen opdrachtnemer en opdrachtgever. Laat mij u eens helder en duidelijk uitleggen dat wij-zij-denken juist een prachtig beginpunt is voor een goed uitgevoerde overheidsopdracht. Het is volstrekt zinloze kretologie om te beweren dat het wij-zij-denken afgeschaft moet worden. Waar het om gaat is om het wij-zij-denken een goede invulling te geven! Onderling respect tussen opdrachtnemer en opdrachtgever, dat is waar het om gaat. Vanuit verschillende rollen en perspectieven. Rijkswaterstaat heeft ooit eens een interne instructie gemaakt voor gebruik bij de concurrentiegerichte dialoog. Daarin stond: wees zacht in het contact, maar duidelijk in de inhoud. Dat is de essentie van wij-zij-denken.
Goede samenwerking
Samenwerking als gunningscriterium kan gemakkelijk tot beoordelingsproblemen leiden. Dat neemt niet weg dat aanbestedende diensten in de aanbestedingsstukken best duidelijk kunnen zijn over hun intentie om tot een goede samenwerking met de opdrachtnemer te komen. Je kunt bijvoorbeeld in de stukken al opnemen dat de aanbestedende dienst een projectteam met een ruim mandaat instelt om de opdracht te begeleiden. Dat team bestaat bijvoorbeeld uit een contractmanager en 3 inhoudelijk deskundigen.
“Wees zacht in het contact, maar duidelijk in de inhoud. Dat is de essentie van wij-zij-denken”
Mijn grootmoeder (God hebbe haar ziel) wist het al voordat u geboren werd: ‘Behandel iemand zoals je zelf behandeld wilt worden’. Het leven is soms zo simpel. Het is waanzin om te denken dat we bij de uitvoering van overheidsopdrachten ineens allemaal een grote familie zijn die het beste voor het land wil. Wij-zij-denken is een nobele kunst.
Uit de moeite die ik heb genomen om u deze e-mail te sturen, mag u opmaken dat ik u nog niet als verloren beschouw. Grijp uw kans, jongmens, en kom op uw schreden terug om het rechte pad der correcte aanbestedingsleer weer te volgen.
Ik groet u, met een bescheiden hoeveelheid achting,
Getekend,
Prof. dr. Abraham du Bonnet